De maaipaden zijn niet goed toegankelijk voor de maaiaannemer om goed te kunnen maaien. Deze maaipaden moeten toegankelijk gemaakt worden, zodat de maaiwerkzaamheden door kunnen gaan. Op het moment dat de maaiaannemer voor uitvoer van de maaiwerkzaamheden aanwezig is op locatie, kan deze bekijken of de maaipaden toegankelijk zijn om het maaiwerk uit te voeren. Als dit niet het geval is, dient de maaiaannemer direct in te schatten welke werkzaamheden uitgevoerd moeten worden om de paden toegankelijk te maken. Na goedkeuring van de toezichthouder van het waterschap kan de aannemer deze werkzaamheden uitvoeren, zodat de maaipaden toegankelijk zijn om de maaiwerkzaamheden verder uit te voeren. Vanwege complexiteit van het maaibestek en snelheid waarop geschakeld moet worden, is het niet doelmatig en efficiƫnt deze werkzaamheden bij een andere aannemer onder te brengen.